Paul Gerrits (Programmamanager Beschikbaar maken Waterdata bij Rijkswaterstaat) en Flip Dirksen (programma architect Beschikbaar maken Waterdata) hadden nog wat tijd voor ze op de Waterinfodag een presentatie moesten geven. Uit nieuwsgierigheid gingen ze kijken bij de presentatie over het GkW, werden enthousiast, en gaan binnenkort met het Waterschapshuis om de tafel zitten. Maar waarom werden ze nou zo enthousiast?

Een gestandaardiseerde service waar wij gewoon tegenaan kunnen praten

Paul Gerrits: “Als het BmW programma klaar is praten al onze systemen dezelfde taal. Zo hebben we straks nergens conversies meer. Als ik naar het grotere plaatje kijk werkt standaardisatie alleen als meerdere partijen meedoen. Een voorbeeld; vroeger had je bij de videobanden, VHS, Betamax en Video2000. Het is pas standaard geworden toen er één formaat over is gebleven. Ik zie hetzelfde bij de standaardisering van waterdata. Als we goed standaardiseren en je doet het over meerdere organisaties heen, dus niet alleen RWS, niet alleen alle waterschappen, maar de hele watersector in Nederland, dan gaat de winst exponentieel omhoog. Je hebt dan geen conversies meer nodig. En dat is een groot voordeel want elke conversie verhoogt het risico op fouten en is tijdrovend. Je hebt geen interpretatieverschillen meer want iedereen werkt via de Aquo-standaard. We hebben allemaal

Paul Gerrits

dezelfde metadata en iedereen weet dat deze omschrijving van een stofje in het water voor iedereen gelijk is. Je hebt geen data die net niet past omdat RWS vijf dingen inwint en jullie missen de zesde. En we praten in Nederland allemaal met dezelfde stekker: de digitale delta API. Nog een voordeel van het GkW; RWS hoeft niet allemaal losse afspraken met alle waterschappen te maken die alles anders doen.

Dan kom ik bij de presentatie over het Gegevensknooppunt Waterschappen en dan zie ik dezelfde ontwikkeling die we bij RWS ook ingezet hebben. Wat er aan de voorkant uitkomt is een gestandaardiseerde service of een gestandaardiseerde API waar wij gewoon tegenaan kunnen praten. Dat gaat ons gigantisch veel opleveren want wij gebruiken veel waterschapsdata.”

Flip Dirksen: “Wij hebben zeker heel veel data nodig van de

Flip Dirksen

waterschappen. Die winnen we nu allemaal apart in, soms wel twee of drie keer, zonder dat we het van elkaar weten. Het GkW is heel goed. Niet alleen omdat we minder hoeven te converteren en in te winnen maar ook dat we die data niet meer zelf hoeven te bewaren. We hebben straks één toegangspunt waar we de data altijd op kunnen halen. En het heeft nog een ander voordeel; stel RWS vraagt bij een waterschap data op en we slaan het in ons eigen systeem op. Op het moment dat hWh dan zegt ‘er zit een fout in, we corrigeren dat’, dan hebben wij die verbeterde versie niet en werken wij nog met de verkeerde gegevens. Door met het GkW te praten hebben we altijd de meest recente data.”

Verder praten en stappen zetten

Paul: “Een van de afspraken die we hebben gemaakt op de Waterinfodag met programmamanager Dick Konings (Datastromen) en Hidde Reitsma (Teamleider Informatiebeheer IHW) is doorpraten over de locatiecodes die RWS hanteert. RWS heeft deze gestandaardiseerd en het zou heel mooi zijn als het een soort landelijke standaard wordt. Het mooiste dat je kan bedenken is als RWS een meetpaal heeft staan en het waterschap heeft 10 cm verderop een meting op iets anders uitgevoerd, we dan weten dat het dezelfde locatie is. Hoe we alles precies gaan inrichten, waar we het beheer gaan neerleggen en hoe we omgaan met biologische data (daar wordt vaak anders met locaties omgegaan), daarvan hebben we afgesproken dat we samen het avontuur aangaan. De bal ligt nu bij IHW, maar dit is wel iets waar iedereen gelukkig van kan worden.

Onze volgende stap bij RWS is dat we de standaard locaties ook voor biologie gaan gebruiken. Biologische data is complexer dan chemische- en fysische data. Juist daarvan zeggen de waterschappen, ‘wij doen ontzettend veel metingen in het water, dus laten we nou vooraf al meedenken’. Dat is de samenwerking die ik zoek. Dat we bij het bepalen van onze informatiebehoefte al samenwerken. Om tot de conclusie te komen, jullie noemen het X, wij noemen het Y maar eigenlijk praten we over hetzelfde. En hoe gaan we dat dan noemen, zodat we uniforme data hebben waar we allebei wat mee kunnen?

En het liefst ergens centraal geregistreerd, maar dat is nog wel toekomstmuziek. Want als RWS dan opdracht geeft aan een aannemer of leverancier om een bepaalde meting te doen. Dan kunnen we kijken of er voor deze plek al een locatiecode bestaat en hoeven wij deze niet opnieuw te verzinnen. Dan zou je zelfs kunnen kijken waarom is de locatiecode gemaakt en wat is er toen gedaan, gemeten, bekeken. Flip: Vandaar dat informatiemodel hè; wat ga je allemaal vastleggen bij zo’n locatiecode?”

​​​​​​​Samenwerken, daarvoor kom ik graag naar Amersfoort

Zowel Flip als Paul hebben ervaring in het samenwerken met IHW, individuele waterschappen én met het Waterschapshuis. Flip is intensief betrokken geweest bij de ontwikkeling van Saw@: “HwH ken ik wel uit mijn tijd dat ik voor Saw@ bezig ben geweest. We hadden bij RWS eerst een project HAVIK2 (Handhaving Vergunning, Inkoop en... tja, ik weet niet eens precies waar Havik eigenlijk precies voor staat). HAVIK2 zou het RWS vergunningensysteem vervangen maar dat liep niet helemaal goed. Van hogerhand is toen gezegd, koop een systeem en doe dat vooral met de waterschappen samen. En zo is, ongeveer acht jaar geleden, Saw@ ontstaan. Mijn eerste ervaring in deze samenwerking was niet helemaal positief. Ik had namens RWS omschreven aan welke kaders en eisen een nieuw vergunningensysteem moest voldoen. Dat stuk is tijdens een van de eerste vergaderingen van het Saw@-team besproken. Ik kreeg toen te horen ‘RWS wil dit, RWS wil dat, wij zijn er ook nog!’ Die kritiek was begrijpelijk maar niet terecht; ik had enkel de visie van RWS opgeschreven. Maar het is allemaal goed gekomen, Saw@ is er.” 

Paul: “Ja, het duurde even. Maar als je elkaar kent, je mag elkaar en je kunt goed met elkaar door één deur dan wordt het werk ook makkelijker. En SAW@ loopt echt goed! Binnen RWS wordt gezegd ‘Dat hebben we samen gedaan en we waren samen verantwoordelijk en het werkt. Er staat nu een systeem wat de waterschappen kunnen gebruiken en wat RWS kan gebruiken’. Ik zie de voordelen van zo’n project, van een intensievere samenwerking. Als RWS met alle waterschappen individueel om de tafel zou gaan zitten bestaat er een reëel risico dat we jaren vertragen en dus niks bereiken. Vaker bij elkaar zitten dat werkt. Zo komen we er op tijd achter dat RWS iets bedenkt voor waterlocaties en dat hWh zegt, ‘dat vinden wij ook zinnig’. Het had ook zomaar kunnen gebeuren dat we dat onafhankelijk van elkaar hadden bedacht.

​​​​​​​Dus wat structureler afstemmen, weten van elkaar wat is jullie langetermijnvisie, waar gaan jullie naar toe, wat staat op de planning? Daar kom ik graag voor naar Amersfoort!”